Schriftelijke vragen ex artikel 36 Reglement van Orde

Dagblad Trouw kopte gisteren, 2 november, “Geen geld om je huis te verwarmen, voor 650.000 huishoudens in ons land is het de harde werkelijkheid. Acht procent van de Nederlanders is te arm om zijn energiekosten op te hoesten. Om dit te bestrijden is landelijke actie nodig, zegt TNO, maar daar komt tot nu toe weinig van terecht.”[1]

Wanneer je deze cijfers vertaald naar Lelystad gaat het naar schatting om meer dan 6000 Lelystedelingen die niet genoeg geld hebben om hun woning te verwarmen, te verlichten of om er te koken. Het gaat in deze dan ook niet om energiearmoede met betrekking tot de transitie, maar om mensen die 10% of meer van hun inkomen kwijt zijn aan energielasten en/of angst hebben voor te hoge energiekosten waardoor zij letterlijk en figuurlijk in de kou staan.

Heeft het college kennis genomen van de berichtgeving in Trouw? Is het college het met de ChristenUnie eens dat genoemde aantallen onacceptabel zijn en reden tot zorg?

1. Hoeveel huishoudens en inwoners worstelen in Lelystad met energiearmoede? Als deze getallen niet bekend zijn, kan het college dan een schatting geven van deze aantallen?
2. Welke maatregelen zijn getroffen of worden getroffen om energiearmoede tegen te gaan en wat is het daarbij behorende budget?
3. Is het college bereid om te komen tot een actieplan energiearmoede? Zo ja, wanneer kan de raad hierover geïnformeerd worden? Zo nee, waarom niet?
4. Hebben de wethouders met de portefeuilles wonen, gezondheid, milieu en sociale zaken regelmatig overleg met elkaar over energiearmoede en trekken zij hier gezamenlijk in op ten aanzien van aanpak en beleid? Zo ja, op welke manier?
5. Op welke manier worden marktpartijen, woningcorporaties en hulpverlening op het thema energiearmoede betrokken bij aanpak en beleid genoemd? Welke maatregelen worden hierin ondernomen?
6. Is het college voornemens om het Rijk op te roepen om snel met een nationale taskforce te komen, die het probleem van alle kanten bekijkt?